donderdag 7 juni 2007

Ten langen leste: Robbertsen


Vandaag wordt Roel Robbertsen geïnstalleerd als nieuwe commissaris van de Koningin in Utrecht. Daarmee wordt een roerige periode afgesloten. Niemand heeft daar overigens iets van gemerkt, omdat de leden van de vertrouwenscommissie verplicht zijn onder absolute geheimhouding te werken.

In Utrecht waren twee procedures nodig. De vorige Staten gaven in december 2006 hun opdracht terug. Volgens een bericht in de Volkskrant van 20 april jl. was Frans Leijnse, lid van de Eerste Kamer en PvdA-lid, de belangrijkste kandidaat. Kennelijk was er geen meerderheid in de vertrouwenscommissie, lees VVD en CDA, die zijn kandidatuur steunde. Een gemiste kans.

In de tweede procedure, gestart na de Statenverkiezingen van 7 maart, werden vijf ‘benoembare’ kandidaten door de Minister van Binnenlandse Zaken aan de vertrouwenscommissie voorgelegd. Deze vertrouwenscommissie, bestaande uit de fractievoorzitters van alle partijen, minus de Dierenpartij (die er van afzag) sprak vervolgens met alle kandidaten. In een tweede ronde werd met de drie overblijvende kandidaten gesproken. Na een eerste stemming viel de kandidaat met de minste stemmen af en werd een voorlopige voordracht van nummer 1 en 2 opgesteld. Deze voordracht werd in een –wederom- geheime vergadering aan Provinciale Staten voorgelegd en besproken. Daarna volgde een schriftelijke stemming. Vervolgens werd de kandidaat met de meeste stemmen aan de Minister voorgedragen, waarna het kabinet een formeel besluit nam. Robbertsen dus.

Als lid van de ‘tweede’ vertrouwenscommissie (en met een slot op mijn mond) maak ik terugkijkend de volgende observaties:

  1. Het is terecht dat de namen van de niet gekozen kandidaten geheim worden gehouden. Dat is zoals het hoort bij álle sollicitatieprocedures.
  2. Alle overige geheimhouding is overbodig. Waarom mogen de inwoners van Utrecht niet weten wat de stemverhouding was tussen kandidaat Robbertsen en de tweede kandidaat?
  3. De procedure waarbij de Minister de voordracht volgt van een gekozen orgaan als Provinciale Staten of Gemeenteraad, leidt er toe dat niet vanzelfsprekend de kwalitatief beste kandidaat wordt gekozen, maar de kandidaat die de meeste stemmen op zich weet te verenigen.
  4. Zou ik nog eens in de gelegenheid zijn deel te nemen aan een vertrouwenscommissie (wat onwaarschijnlijk is) dan zou ik aan de voorkant van dat proces met andere partijen tot een afspraak komen om ons gezamenlijk te verenigen op één bepaalde kandidaat. Dat geeft meer kans op een kwalitatief beter resultaat.
  5. De PvdA moet zich ernstig afvragen of het standpunt waarbij de Gemeenteraad of Provinciale Staten in feite de burgemeester, c.q. de CdK kiezen, niet ten koste gaat van de kwaliteit van het ambt.
  6. Hoe dan ook: de gevolgde praktijk leidt er toe dat onze partij in de provincies het onderspit delft. In twaalf provincies zijn er thans 2 CdK’s van PvdA huize: Groningen en Drenthe. Het wachten is op de uitslag van de vertrouwenscommissie in Groningen (en niet te vergeten: de voordracht voor de burgemeestersbenoeming in de stad Utrecht.)